Freddy Mensink is tijdens het komende Europees kampioenschap klootschieten weer de man met de microfoon die alle wedstrijden van commentaar voorziet. “Je moet er een beetje jus aan geven.”
1. Was het vorige EK, vier jaar geleden in Italië, niet jouw laatste keer als speaker?
“Dat heb ik toen inderdaad wel gezegd maar helemaal definitief was dat niet. Robert Meijer, die in Italië nog meedeed, haalde mij over. ‘Als jij meedoet, doe ik ook mee’. Toen heb ik toegezegd dat ik het nog één keer zou doen, bij het EK in Nederland. Maar nu ben ik wél van de partij maar Robert Meijer níet. Of hij heeft zich niet weten te kwalificeren, of hij heeft ervan afgezien, dat weet ik niet eens precies. Maar hoe dan ook, ik ben inderdaad weer van de partij.
Maar ik weet nu wel haast zeker dat het de allerlaatste keer is. Ik ben nu 65 jaar en bij het volgende EK in Schleswig-Holstein in Duitsland ben ik bijna 70. Dan moet er een opvolger zijn voor mij. Dan is het mooi geweest.”
2. Is het eigenlijk nog wel te doen in je eentje? Zeker op de consciëntieuze manier zoals jij dat doet.
“Het is te doen maar het is ook tegelijkertijd een enorme klus om te doen. Drie dagen lang van ‘s ochtends acht tot ‘s avonds acht uur in de weer. En we praten over 300 sporters die in actie komen. Van hen zoek ik allemaal informatie bij elkaar en dan ook nog eens een foto. Ik moet wel weten welk gezicht bij een naam hoort. Een kwestie van goed voorbereiden dus. Ik ben nu al weken aan de slag om alles te inventariseren en te rubriceren. Er zijn immers drie verschillende onderdelen met ook weer verschillende deelnemers.
3. Jij bent meer entertainer dan speaker. De mensen hebben vaak nog meer plezier om jou dan dat ze genieten van het klootschieten.
“Haha, soms lijkt het daar wel op. Maar wat ik probeer, is om zo’n kampioenschap aantrekkelijk en een beetje levendig te maken en te houden voor zowel de deelnemers als het publiek. Er valt niet altijd wat te beleven en op die momenten probeer je er toch nog een beetje jus aan te geven, door als het kan naar een climax toe te werken. De mensen vinden dat prachtig. Ze lopen daarom met mij weg.
Ik heb de klootschieters sowieso in mijn hart gesloten. Het zijn prachtige mensen om mee te werken: heel betrouwbaar en heel toegkelijk.”
4. Je spreekt je talen: Duits, Engels en zelfs Italiaans.
“Het is meer spaghetti-Italiaans. Die taal spreek ik niet echt en versta het al helemaal niet. Ik heb wel een aantal woorden en begrippen opgezocht die me vaak van pas komen: mooi gedaan, prima schot, dat soort dingen. Daarnaast gebruik ik handen en voeten om me verstaanbaar te maken. En met de Duitsers communiceer ik in het plat-Duits. Dat vinden ze charmant. Als ik zeg ‘weg ist der Bose l’ oftewel, ‘vot met den kloot’ dan verschijnt er bij de Duitsers een glimlach op hetezicht.”
5. Hoe gaat het met jouw stem en met jouw conditie?
“Voor mijn stem is het EK een slijtageslag. Ik ben per slot van rekening drie dagen bijna continu aan het woord. Maar met de huidige technische faciliteiten wordt het wel iets makkelijker. In 1996, mijn eerste EK in Nederland, had ik op de derde dag geen stem meer over. In 2000 in Duitsland moest ik het met een megafoon doen. Daar had mijn stem veel van te lijden. Maar de Duitsers kwamen meteen met allerlei middeltjes om dat te verhelpen. Ik moet beter doseren, dus wat minder praten, maar dat is erg moeilijk voor mij. Fysiek is zo’n EK ook een hele aanslag. Ik moet drie dagen continu staan en lopen, ik krijg geen moment rust. En m’n knieën zijn al niet zo best meer. Daarom is het na dit keer ook goed. Maar eerst nog dit EK. Ik zie ernaar uit. Om al die bekende mensen weer te zien en nieuwe mensen te leren kennen. Nederland is zeker niet kansloos. Met Silke Tulk en Melle Analbers hebben we twee grote troeven in handen.”
Foto: Reinier van Willigen
Geen reacties